In de (petro)chemische industrie, offshore, tankvaart, bulktransport en overslag van bijv. meel kent men het probleem van statische elektriciteit als een veroorzaker van explosies al jaren. Mede om deze reden zijn er binnen de Europese Unie twee Richtlijnen ontwikkeld. Het betreft de zgn. ATEX (Athmosphere Explosive) Richtlijnen.
Richtlijn 1999/92/EG (ATEX 137) stelt de minimum voorschriften ter bescherming van de gezondheid en veiligheid van werknemers in een explosiegevaarlijke omgeving.
Richtlijn 94/9/EG (ATEX 95) stelt eisen aan apparaten en beveiligingssystemen in een explosiegevaarlijke omgeving.
ATEX 137 is bedoeld voor werkgevers en stelt onder meer verplichtingen met betrekking tot het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen.
ATEX 95 is bedoeld voor de fabrikant van apparaten en systemen en is ondergebracht in het Warenwetbesluit “Explosieveilig materieel”.
EN 1149-5 is basis
Voor wat betreft ATEX 137 wordt bij het voorkomen van ontstekingsgevaar ook rekening gehouden met elektrostatische ontlading die van de werknemer of de arbeidsomgeving als ladingsdrager of ladingsproducent uitgaat.
Omdat (beschermende) kleding en overige pbm's in principe in staat zijn een ontstekingsbron te vormen, worden hieraan eisen gesteld.
Binnen CEN-CENELEC, JWG “PPE against electrostatic risks” is een voorstel gedaan voor een SUCAM document (Selection, use, care and maintance of personal protective equipment for preventing electrostatic risks in hazardous areas (explosive atmospheres).
In dit concept worden als belangrijkste eisen aan kleding het volgende voorgesteld:
1. ATEX geschikte kleding moet voldoen aan de ontwerp- en prestatievereisten van EN 1149-5.
2. ATEX geschikte kleding moet eveneens bescherming bieden tegen hitte en vlammen (red.: bijv. EN ISO 11612).
3. De eisen voor ATEX geschikte kleding zijn afkomstig uit de PBM richtlijn 89/686/EG en de betreffende productstandaarden.
4. ATEX geschikte kleding mag niet worden gemarkeerd conform ATEX Richtlijn(en) en mag geen merktekens dragen die specifiek bedoeld zijn voor ATEX apparatuur tenzij de kleding elektrische of elektronische componenten bevat.
5. Het gebruik van dunne niet antistatische materialen aan de buitenzijde van de kleding is volgens EN 1149-5 toegestaan mits permanent gehecht aan het antistatische materiaal. Denk daarbij aan het gebruik van labels, retroreflecterende banden e.d. Voor toepassing in ATEX geschikte kleding gelden bovendien nog beperkingen ten aanzien van het maximale oppervlakte en breedte in relatie tot de ATEX zone en explosiegroep.
6. Elektrisch geleidende componenten aan de buitenzijde van de kleding zijn toegestaan mits bedekt. Als deze om operationele redenen toch onbedekt voorkomen zullen ze, afhankelijk van de capacitieve waarde, alsnog geaard moeten worden met de kleding en drager.
7. Ongeacht de wijze waarop de kleding antistatisch is gemaakt, is elektrisch geleidend schoeisel verplicht. Niet alleen de schoenzool moet geleidend zijn maar ook het gehele buitenwerk van de schoen.
Bij de aankoop van ATEX geschikte kleding is het dus van groot belang dat de ATEX zone en explosiegroep bekend zijn. Deze kunnen namelijk gevolgen hebben voor de kledingdetails zoals het gebruik van labels, retroreflecterende banden, metalen sluitingen etc. De aanschaf van ATEX geschikte kleding gaat dus het beste in goed onderling overleg met de leverancier.
Advies over specifieke pbm's kan worden ingewonnen bij
Vaassen Textile Consultancy
.
Bron : CEN-CENELEC, JWG “PPE against electrostatic risks”
Zie ook : Keuze en selectie handschoenen in ATEX omgeving